Het verhaal van Truus van Dijk van Engelen.

Ons gezin woonde toen in de Hoofdstraat 81 in Terheijden.

Op zondagmorgen, 1 februari 1953, werden wij wakker van een zeer harde wind. Voor 12 uur moesten mijn zussen An en Riet naar het gemeentehuis komen om eerste hulp te verlenen. Mijn moeder liep de hele morgen te bidden, ze wilde dat de storm stopte. Mijn vader en een paar broers moesten de ramen en de deuren en warenhuis met platglas dicht gaan doen en onderstutten, met gevaar voor eigen leven vanwege rondvliegend glas.

Ondertussen werden alle kussenslopen uit de kast gehaald en ieder moest zijn eigen sloop vullen met kleding en andere spullen die we nodig hadden. Met het middageten waren An en Riet nog steeds niet thuis. Moeder in doodsangst en wij erbij. We hebben die dag alsmaar naar de radio geluisterd. Tegen de avond kwamen mijn zussen even thuis, ze waren afgelost maar moesten snel door naar Hooge-Zwaluwe om daar hulp te verlenen. Vanwege het water dat op de weg stond konden ze niet verder en moesten terug naar het patronaat in Terheijden. Ze kwamen bij het Wit Huis en zagen daar golven water over het land aan komen. Hun werd nog wijsgemaakt dat burgemeester van der Meulen gezegd zou hebben dat je niet bang hoefde te zijn want de sloten lopen eerst vol. Dit was een lachertje

Tegen de avond kwamen ze huis aan huis zeggen dat we gereed moesten staan om te evacueren maar dat is gelukkig niet gebeurd. De gang stond vol met witte kussenslopen. De stroom viel uit, dus kaarsen aan en moeder en wij maar bidden. Alle Gods lieve Heiligen kwamen in onze gedachten tevoorschijn.

Rond 19.00 uur kwamen er al loslopende koeien, paarden en geiten in het pikdonkere aan. Dat duurde de hele avond en nacht. Allemaal richting Teteringen-Breda tot aan Baarle Nassau toe. Bij die dorpen werden ze bij boeren ondergebracht, vele zonder begeleiding. Voor de boeren was dat een grote zoektocht waar de koeien en paarden gebleven waren. Tegen middernacht ging de storm liggen, we hoefden niet weg maar moesten wel het water in de gaten houden of het hoger kwam i.v.m. eb en vloed. Bij vele huizen stond het water ook in huis en veel mensen zijn naar familie en kennissen gevlucht om na weken weer terug te komen. Kun je voorstellen wat je dan tegenkomt.

Op maandag morgen ging ons vader en zijn broers kijken hoe het er voor stond. Honderden ramen van de serres, warenhuis, druivenkas, en platglas was gesneuveld. Veel glas dreef zo over de akkers de Zeggepolder in. 

Deze polder was één grote zee.

Terheijden lag als een eiland in het water.

 

Richting de brug naar Breda was het droger, de weg tenminste.

Toen het water begon te zakken en het land weer in zicht kwam was het een grote ravage. Het heeft maanden geduurd voor alles opgeruimd was en wij maar glasscherven rapen. Als ik er aan terug denk voel ik in mijn vinger en knieën de sneetjes nog. Tot overmaat van ramp gesproken, de grond was doordrenkt van zout en er kon een jaar lang niets geteeld of geplant worden. Ons vader heeft in die tijd best leren vloeken, ons moeder heeft vele schietgebedjes gebeden.

De schadevergoeding die ze kregen was een druppel op een gloeiende plaat. Het was een jaar van ellende en veel narigheid.

Na 70 jaar weet ik het nog als de dag van gisteren.

Truus van Dijk-Engelen.