In 1942 werd in Schotland de Eerste Poolse Pantserdivisie onder leiding van generaal Maczek opgericht. Van over de hele wereld werden Polen opgeroepen om zich te melden, zodat zij samen hun vaderland Polen konden bevrijden. Polen was namelijk in september 1939 door zowel de Duitsers als de Russen aangevallen en verdeeld. Tijdens hun verblijf in Schotland bewaakten ze 200 kilometer kustlijn en trainden zij voor de bevrijding. Er waren soldaten bij uit het legeronderdeel van Maczek, die na de inval van de Duitse troepen in september 1939 via Hongarije en Roemenië naar Frankrijk trokken. In Frankrijk vochten zij in mei - juni van 1940 samen met de Fransen tegen de Duitsers. Toen het Franse leger was verslagen, trokken zij vervolgens naar Schotland. Andere mannen die bij Maczek aanklopten waren Polen uit Noord en Zuid Amerika, mannen die uit Russische kampen waren vrijgelaten alsmede Polen die door de Duitsers gedwongen waren voor hen te vechten en konden ontsnappen of werden verscheept naar Schotland. Uiteindelijk telt de Eerste Poolse Pantserdivisie op haar hoogtepunt 16.000 man.
Op 1 augustus 1944 komt de Eerste Poolse Pantserdivisie aan in Normandië, zes weken na D-Day. De Duitser boden echter veel tegenstand tegen de geallieerden troepen, en de eerste grote slag waar de Polen strijd leverden was bij Falaise (ook wel de Zak van Falaise genoemd). Daar moesten de Polen namelijk zorgen dat de Duitsers, die door de Britten en de Amerikanen waren omsingeld, niet konden ontsnappen. Talloze Polen lieten na bloedige gevechten het leven, maar de reputatie van de Polen was gevestigd. De Polen vervolgden hun route door Noord-Frankrijk en Vlaanderen richting Nederland. Tijdens hun opmars werden er veel Polen, die gedwongen waren te vechten in het Duitse leger of als arbeidskracht waren ingezet bij de Atlantikwall, toegevoegd aan het Poolse leger. In september 1944 vochten de Polen voor het eerst op Nederlands grondgebied, namelijk in Oost-Zeeuws-Vlaanderen. Het was van belang dat de vaarroute van en naar Antwerpen vrij van Duitsers zou zijn, zodat de havens van Antwerpen gebruikt konden worden door de door de geallieerden troepen om hun legers van voorraden te voorzien (slag om de Schelde). Om die reden moest ook West-Brabant zo snel mogelijk in geallieerden handen komen, aangezien de Duitser daarvandaan veel raketten op Antwerpen konden afvuren. Begin oktober kwamen de Polen aan in Baarle-Nassau. Eind oktober bevrijdden ze Breda en moesten toen snel doorstoten over het Markkanaal naar de Moerdijkbruggen. Uiteindelijk wisten de Duitser de bruggen op te blazen, zodat zij zich veilig konden terugtrekken boven de rivieren.
Gedurende de winter van 1944-1945 werden de Polen ingekwartierd bij de burgerbevolking van Terheijden, Breda en omstreken. Ook het hoofdkwartiet van generaal Maczek zat in Breda, te weten in Hotel De Kroon in de Boschstraat. Veel Polen sneuvelden die winter bij Kapelsche Veer, waar hard werd gevochten tussen de geallieerden en de Duitsers. In het voorjaar van 1945 vertrokken de Polen vanuit Breda richting Drenthe en Zuid-Oost-Groningen, en veroverden ze plaatsen als Emmen, Veendam en Winschoten. Begin mei kwamen zij aan in de Duitse haven Wilhelmshaven waar ze het einde van de oorlog meemaakten. Na de bevrijding keerden er circa 250-300 Poolse jongens terug naar Breda en omstreken, om er te trouwen en zich te vestigen. Ook gingen er Polen terug naar Schotland, waaronder generaal Maczek. Hij werkte tot aan zijn pensioen in een café van een van zijn officieren. Andere Polen vertrokken naar Canada en Australië. Weer andere soldaten gingen terug naar Polen, waar ze vaak als tweederangsburgers werden behandeld. De Russen waren immers de baas in Polen, en beschouwden de Polen die in het geallieerde leger hadden gevochten, als landverraders.
Tadek Tomasz Badura.