In de Terheijdense familie van Lommel speelde de horeca en de gemeentepolitiek een belangrijke rol. Het begon allemaal met Christiaan van Lommel sr. , logementhouder van ‘Hof van Holland’ gelegen op de huidige adressen 10, 12, 14 en het koetshuis van 16 in de Hoofdstraat. De zaak heette eerst ’t Zwijnshoofd, maar Christiaan van Lommel sr. had daarvan het deftiger ‘Hof van Holland’ gemaakt. Later zou er verderop in de Hoofdstraat een nieuw ‘Hof van Holland’ komen. In 1795 was hij een van de zeven gekozen schepenen, dat zou hij tot 1798 blijven, in 1821 werd hij wethouder. Daarnaast was Van Lommel senior ook kerkmeester. De vergaderingen van de gemeenteraad werden gehouden in de ‘raadkamer’ in ‘Hof van Holland’ , de gemeente hield kantoor in een deel van de kerk, waar ook het archief bewaard werd. In de periode 1825-1838 zat ook Christiaan van Lommel jr. in de gemeenteraad. Hij volgde in 1836 zijn vader op als wethouder.
Junior was bierbrouwer van beroep en zou van 1839 tot 1849 burgemeester van Terheijden zijn en tijdens zijn burgemeesterschap zou er een gemeentehuis of raadhuis komen, gebouwd van de stenen en hout van buitenhuis Bergvliet aan de Salesdreef. Over duurzaamheid gesproken. Christiaan van Lommel sr was getrouwd met Petronella Bastiaansen. Zij overleed in 1820, daarna huwde hij met de 29 jaar jongere Cornelia Schoenmakers. Christiaan van Lommel sr. overleed op 21 juni 1836 op 76-jarige leeftijd. Zijn weduwe hertrouwt dan met Hendrik Schoormans en die zou ‘Hof van Holland’ voortzetten.
De zwarte vaars zal ongetwijfeld opgesloten zijn in de schutskooi die te vinden was op de ‘gemene blekerije’ nu het Dorpsplein in het centrum van Terheijden, want daar werd loslopend vee opgesloten in afwachting van de rechtmatige eigenaar, en als die niet kwam opdagen dan werd het vee verkocht.
Twee zonen van Christiaan van Lommel sr. zouden Jezuïet worden.
Foto uit 1910 van het eerste gemeentehuis van Terheijden
Johannes van Lommel ( 1803-1833) Zoon Johannes , zoon uit het eerste huwelijk van vader, geboren op 28 maart 1803, werd Jezuïet en vertrok als de allereerste Brabantse missionaris in 1826 naar het Jezuïetenseminarie net buiten Florissant te Missouri (Verenigde Staten). Niet zozeer om ‘de wilden menschen’ daar te bekeren maar voor de zielzorg van de uit Europa toestromende migranten. Hij overleed te Sint Ferdinand op 15 februari 1833.
Antonie van Lommel (1827-1894) Zoon Antonie , zoon uit het tweede huwelijk van Christiaan sr. , werd geboren op 3 oktober 1827. Van deze zoon, die ook Jezuïet werd, is een lang levensbericht bewaard gebleven uit het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde uit 1896.
Levensbericht van Antonius Marinus van Lommel, S.J. Geen reuzengestalte , fors gebouwd met brede schouders en zware tred; ook niet een dwergje, evenbeeld van een schoolknaap zonder vuur en dartel leven; neen, wat ik u heb voor te stellen heeft zoo iets van ‘de deugd in het midden’, een edele, kloeke ziel in een eerzaam, bescheiden omhulsel. Het blonde haar en blauwe oog bewijst den Dietschen oorsprong. Het open gelaat neemt u in; goedig en schrander staat immer de blik; de zoete glimlach wijkt zelden van de lippen. Het voorhoofd duidt geen Bossuet aan, noch een Vondel, maar een geest die zich wel heeft ontwikkeld en optreedt zonder vertoon.
Ziedaar den eerwaarden vader A.M. van Lommel. Naar het getuigenis van den hoogleeraar Dr. Robert Fruin, is hij iemand, ‘die als ijverig onderzoeker in bibliotheken en archieven naam heeft gemaakt.’ Dr. W.J.F. Nuyens, sterker zich uitdrukkend, schrijft ons: ‘Hij is zeker een der uitstekendste en scherpzinnigste historie-onderzoekers van ons land in de laatste eeuwen.’ Zo’n meester heeft er wel recht op dat zijn levensbeeld hier met zorg wordt gebeiteld. Ik zal mijn uiterste best doen die taak zo goed mogelijk te verrichten.
In de Baronie van Breda, ruim een uur gaans benoorden de stad, aan den Merk-stroom, ligt een aanzienlijk dorp, Terheijden genaamd, dat ruim en luchtig langs de straatweg gebouwd, uit zijn lichtgroen lindelover de bezoeker vriendelijk aanstaart.